De Europese hoornaar wesp (Vespa crabro)
Het leefgebied van de hoornaar in Nederland
De Europese hoornaar komt in Nederland vooral in het oosten en zuiden van het land voor. Hun ideale habitat bevindt zich in zanderige gebieden en bossen. Zo kun je ze bijvoorbeeld in heidegebieden in bosrijke omgevingen tegen komen. Daarnaast worden ze ook in cultuurgebieden zoals parken, tuinen en in gebouwen aangetroffen.
Europese hoornaar herkennen
Er komen verschillende soorten wespen voor in Nederland, het is dan ook belangrijk om te weten met welke soort je te maken hebt. Het eerste wat opvalt, is de grootte. Deze wespensoort wordt gemiddeld 30 cm en kan wel tot 40 mm groot worden, terwijl een gewone wesp niet groter dan 20 mm wordt. Daarnaast hebben ze nog enkele andere uiterlijke kenmerken waar je ze aan kunt herkennen.
Uiterlijke kenmerken
Hieronder volgen enkele kenmerken waaraan je deze grote wesp kunt herkennen en onderscheiden van andere, vergelijkbare soorten.
De kop
De kop van de hoornaar is roodbruin gekleurd en is opvallend dik. In vergelijking met andere wespen hebben ze ook een groter kopschild. Hun ogen zijn niet ovaal, maar langwerpig met een komma vorm, waarbij de bovenkant om de antennes heen kromt.
Het borststuk
Het borststuk is, net als de kop, roodbruin gekleurd. Het is het breedste deel van het lichaam en bestaat uit drie segmenten. Het borststuk bescherm de belangrijkste delen van hun lichaam. Dit zijn de poten en de vleugelspieren. De hoornaar heeft drie paar poten, ieder paar zit aan een van de segmenten bevestigd. De vleugelspieren worden door het borstschild beschermd.
Vleugels
De vleugels van de hoornaar zitten aan het borststuk bevestigd. Deze bestaan uit twee paar vleugels met een lichtbruine kleur. Het lijkt alsof hoornaars maar een paar vleugels hebben, omdat het achterste paar zo klein is.
De hoornaar koningin herkennen
De koninginnen zijn van de werksters en mannetjes te onderscheiden door hun formaat. Werksters hebben een lengte van 18 tot 24 mm, mannetjes van 21 tot 28 mm, terwijl de koninginnen 25 tot 35 mm lang wordt, met uitschieters tot wel 40 mm.
Voortplanting
Deze eusociale wespensoort leeft in een kolonie met maximaal 1000 individuen. Rond eind augustus zet de koningin eieren af waar geen werksters, maar vruchtbare mannetjes en jonge koninginnen uit komen. De mannetjes komen eerst uit en worden opgekweekt door de werksters, en pas later is het de beurt voor de koninginnen. De jonge koninginnen worden bevrucht door de mannetjes en slaan het sperma op. De mannetjes sterven kort na de paring. De jonge koninginnen vliegen later uit om een plek voor de winter te zoeken. Na de winter beginnen ze in april te met het stichten van een nieuwe kolonie.
Natuurlijke vijanden
Hoornaars hebben door hun pijnlijke steek weinig natuurlijke vijanden. De wespendief (Pernis apivorus) is de een van de weinige vijanden die zich weinig aantrekt van de steek, en bekend staat om meerdere hoornaars uit hetzelfde nest te eten. Soms zelfs de hele kolonie. Daarnaast zijn er insecten die het nest infiltreren en de uitwerpselen of stervende hoornaars eten, zoals de grote zwarte kortschildkever (Velleius dilatatus), of parasitoïden zoals sluipwespen die hun eieren in de poppen van de hoornaars leggen, waardoor de poppen sterven.
De hoornaar bestrijden
Wanneer het nest zich op een gevaarlijke plek bevindt, is het slim om het nest te verwijderen. Anders is het beter om de hoornaars met rust te laten. Bestrijders gaan in de avond in een beschermend pak naar de ingang van het nest toe en strooit poeder in de ingang. De hoornaars nemen dit poeder mee het nest in, waardoor de kolonie binnen een paar dagen uitgestorven zal zijn.